Werken en leren

Tijdens een middelbare beroepsopleiding zijn er voor studenten verschillende mogelijkheden om praktijkervaring op te doen. Studenten kunnen kiezen voor de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) en de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL).

  • Bij de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) werkt een student 3-4 dagen bij een bedrijf en gaat 1 dag naar school.  
  • Bij de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) gaat een student het grootste deel van de tijd naar school en het overige deel is stage bij een bedrijf. Als bedrijf kun je voor beide opties een student een plek bieden ( de beroepspraktijkvorming) mits je bedrijf een Erkend leerbedrijf is. Deze verplichting vloeit voort uit de Wet educatie en beroepsonderwijs. 

Erkend leerbedrijf 

Om een erkend leerbedrijf te worden is er een aantal voorwaarden waaraan je als ondernemer moet voldoen. Deze erkenning kun je aanvragen op de website van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). 

Arbeids- of praktijkovereenkomst? 

Allereerst is het fijn om te weten dat bij een BBL’er de ketenregeling niet van toepassing is, en je de lage WW-premie afdraagt. In de praktijk wordt onderscheid gemaakt in twee soorten overeenkomsten; de zuivere stage- of praktijkovereenkomst (BOL) en de gemengde praktijk- en arbeidsovereenkomst (BBL). 

BOL 

Van een zuivere stage- of praktijkovereenkomst is sprake als de student nauwelijks of geen productieve arbeid verricht en het leeraspect voorop staat. Er is dan ook geen stagevergoeding verschuldigd. Het is wel gebruikelijk om in ieder geval de kosten die de student maakt te vergoeden. Omdat er geen productieve arbeid wordt verricht, en de student geen loon ontvangt, is het arbeidsrecht niet van toepassing. 

BBL 

Er is sprake van een gemende praktijk- arbeidsovereenkomst als de student bij jouw leerbedrijf het praktijkdeel van zijn opleiding volgt maar ook productieve arbeid verricht. Naast de praktijkovereenkomst wordt er dan ook een arbeidsovereenkomst gesloten. Dit maakt dat op deze overeenkomst het arbeidsrecht wel van toepassing is. Hierdoor heeft deze student wel recht op loon conform de cao en bestaat er ontslagbescherming. 

Indien een student als BBL’er bij je in dienst komt is er meestal sprake van een gemengde praktijk- arbeidsovereenkomst. De school van deze student zorgt ervoor dat de praktijkovereenkomst tot stand komt (BPV-overeenkomst). De partijen die betrokken zijn bij deze overeenkomst zijn; de student, de school, het erkend leerbedrijf en de SBB. 

Op www.leerbanenmarkt.nl vinden toekomstige werknemers een geschikte leerplaats bij een erkend leerbedrijf.Is jouw bedrijf daar ook al zichtbaar? 

Arbeidsovereenkomst BBL 

Wij adviseren om in de arbeidsovereenkomst op te nemen dat deze is aangegaan in het kader van een BBL-overeenkomst en daar een ontbindende voorwaarde aan te verbinden. Hierin staat dat wanneer de praktijkovereenkomst eindigt dat de arbeidsovereenkomst ook ten einde komt. 

Het is verstandig om een goede koppeling tussen beide overeenkomsten te maken. Dit kan door het opnemen van de volgende bepaling in de arbeidsovereenkomst: 

·       x Arbeidsovereenkomst in het kader van een beroepsbegeleidende leerweg. 

·       x.xDeze arbeidsovereenkomst is aangegaan in het kader van de BBL-opleiding die werknemer volgt aan (onderwijsinstelling). Deze arbeidsovereenkomst is onlosmakelijk verbonden aan de opleiding (naam opleiding) die werknemer volgt. 

·       x.x In dit kader is de ketenregeling niet van toepassing op deze arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:668a lid 10 van het Burgerlijk Wetboek. 

·       x.xOp het moment dat de (praktijk)leerovereenkomst voortijdig door leerling, dan wel de school (al dan niet in overleg met of op aangeven van werkgever), wordt beëindigd, eindigt deze arbeidsovereenkomst per dezelfde datum. 

Let bij het aangaan van de arbeidsrelatie goed op de looptijd van beide overeenkomsten. Maak verder aanvullende afspraken over de studiekosten en vergoeding daarvan. 

Subsidie 

De overheid heeft via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de subsidieregeling praktijkleren. Hiermee stimuleert het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werkgevers om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. 

Deze subsidie is een tegemoetkoming in de kosten voor de begeleiding van de student. Op de website van de rvo staat hoe je deze subsidie kunt aanvragen. 

De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal weken dat je als erkend leerbedrijf de student begeleidt. De subsidie kan na afloop van de begeleiding worden aangevraagd. 

Heb je vragen?

Neem gerust contact op met Marieke Kuper