Nieuwsbericht

Leren en werken

Update 12 – 05 – 2020 | De Corona crisis roept ook vragen op omtrent scholing van medewerkers. Met name van bedrijven die BBL-ers in dienst hebben of stagiaires aan het begeleiden en opleiden zijn. Als een bedrijf gedurende de Coronacrisis dicht moet, is er niet alleen voor de medewerkers maar ook voor de leerlingen geen werk. Aangezien BBL-leerlingen medewerkers zijn, gaan we ervan uit dat ook voor hen een tegemoetkoming in de loonkosten kan worden aangevraagd tot het einde van de looptijd van de arbeidsovereenkomst (aok) voor leerlingen.

 

 

Voorschot subsidie praktijkleren voor mbo-praktijkleerplaatsen 

In de vierde week van mei opent het loket voor de subsidieregeling praktijkleren voor het aanvragen van een voorschot voor praktijkleerplaatsen in het mbo.

Doel van de voorschotregeling is werkgevers tijdens de coronacrisis tegemoet te komen voor al gemaakte kosten en te bevorderen dat praktijkleerplaatsen in het mbo kunnen blijven bestaan. U kunt alleen een voorschot aanvragen voor de periode van de start van het schooljaar 2019/2020 tot het moment van invoering van de coronamaatregelen op 16 maart 2020. Wanneer u een voorschot aanvraagt, bent u ook verplicht om uiterlijk 16 september 2020 om 17:00 een definitieve aanvraag voor de subsidie praktijkleren in te dienen.

Erkend leerbedrijf

Het voorschot kan alleen worden aangevraagd voor praktijkleerplaatsen in het mbo en niet voor de categorieën vo/pro/vso, hbo en promovendi/toio’s. Dit in verband met de uitvoerbaarheid van de voorschotregeling. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als voor de bepaling van aanspraak op de definitieve subsidie: de aanvrager moet een door SBB erkend leerbedrijf zijn dat tijdens het studiejaar 2019/2020 één of meer bbl-studenten heeft begeleid.

Vraag hier het voorschot aan >>

 

 

 VNO/NCW heeft vragen en antwoorden over BBL-leerlingen verzameld. We zetten ze hier op een rijtje. 

  • Doorlopen BPV overeenkomst
  • Hoe zit het met de praktijkuren
  • Kan BBL omgezet worden in BOL
  • Periode aanvraag subsidie praktijkleren
  • Nieuwe BBL-ers – stageplek voor 1 juli?
  • Noodmaatregel overbrugging werkbehoud
  • Voorstel voortijdig uitkeren subsidie praktijkleren
  • Registratie weekmomenten
  • Inburgering
  • SLIM subsidie
  • Now-regeling en subsidie praktijkleren

 

Hoe gaat de school bij bbl-leerlingen om met de bpv-overeenkomst voor de rest van het schooljaar? Loopt deze door of wordt deze verbroken? En bij bol-leerlingen?
De huidige crisis heeft geen gevolgen voor de praktijkovereenkomsten voor bol en bbl. Die blijven gewoon gelden. Wordt de bpv tijdelijk stilgelegd, dan kan de praktijkovereenkomst ongewijzigd in stand blijven. Wordt de bpv stopgezet, dan dient het leerbedrijf of de school de praktijkovereenkomst op te zeggen.

Als de bpv-overeenkomst mocht doorlopen, op welke wijze gaat de school dan in gesprek met het bedrijf over het inhalen van de praktijkuren? Kan de school zelf alternatieven bieden? (nu we weten dat de sluiting waarschijnlijk tot 1 juni duurt (en misschien langer), is voor veel bedrijven die dicht zijn, het verbreken van de bpv-overeenkomst wenselijk).
Dit is maatwerk in het gesprek tussen de school en het bedrijf. De school heeft als verantwoordelijke voor de opleiding van de student hierin een aantal opties:

  • De bpv toch voortzetten in overleg met het leerbedrijf met inachtneming van de voorschriften van RIVM/GGD. Eventueel met opdrachten die op afstand uitgevoerd kunnen worden mits dat praktisch uitvoerbaar is.
  • De bpv tijdelijk stoppen en bpv vervolgen op het moment dat dit weer kan bij het leerbedrijf
  • De leerdoelen van de bpv tussentijds beoordelen (samen met het leerbedrijf). Die wordt aangetoond door de afgeronde leertaken en opdrachten. In deze situatie is het aan het onderwijsteam te beoordelen of leerdoelen en praktijkopdrachten afgerond kunnen worden zonde dat de uren geheel gemaakt worden. Het leerbedrijf wordt betrokken bij de beoordeling. Indien voor die beoordeling bewijsmiddelen uit een voorgaande BPV kunnen worden gebruikt dan is hier geen bezwaar tegen. 
  • Een alternatieve bpv-plek zoeken voor de student bij een ander erkend leerbedrijf, bij voorkeur in samenwerking met SBB. Indien geen geschikte leerplaats bij leerbedrijven beschikbaar is kan de school kijken of een andere invulling van de onderwijstijd mogelijk is, zoals schoolopdrachten/ simulatie, etc.
  • Afhankelijk van de situatie van het leerbedrijf, de student en de school zal hierin een maatwerk oplossing gevonden moeten worden.

Kan bbl worden omgezet in bol waarbij praktijk later (maar nog wel binnen het schooljaar) in het bedrijf kan worden ingehaald?
Op de website van de MBO raad staat hierover het volgende bij vragen en antwoorden over Corona:
Een  BBL’er  heeft vrijwel altijd een arbeidsovereenkomst. Het gesprek over het  eventueel  aanpassen of ontbinden van de arbeidsovereenkomst is een zaak van de student en het leerbedrijf.  De school heeft daar geen rol in. Verandert de arbeidsrelatie tussen leerbedrijf en BBL’er  (ontslag nemen of krijgen, minder gaan werken), dan  is in de vorm van maatwerk een switch van BBL naar BOL mogelijk. Echter, een student  kan  alleen op individueel niveau  worden  overgeschreven. Voor groepen raden we een switch van BBL naar BOL af: ook de BOL  staat de  komende tijd  onder druk omdat nu geen onderwijsactiviteiten plaatsvinden op de locaties van mbo-scholen (uitzonderingen daargelaten). Advies is dat scholen ook geen initiatief nemen om studenten over te schrijven van  BBL  naar  BOL, met als mogelijk gevolg dat het bedrijf dan de arbeidsovereenkomst van de student aanpast of ontbindt.Bij een switch moet de student zich ervan bewust zijn dat hij/zij niet automatisch in aanmerking komt voor studiefinanciering. Dat is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Omdat een BBL’er een arbeidsovereenkomst heeft, kan het leerbedrijf voor de  BBL’-er een beroep doen op de NOW mits het bedrijf voldoet aan de randvoorwaarden daarvoor.

Als bpv-overeenkomst en aok-leerling doorlopen tot einde studietijd, terwijl het bedrijf dicht is, zijn wel loonkosten verschuldigd. Maar behoudt het bedrijf voor die periode ook recht op subsidie praktijkleren?
Werkgevers met een gedwongen sluiting vanwege de Corona crisis kunnen bbl-studenten niet begeleiden op de werkplek in het leerbedrijf. De minister van OCW heeft aangegeven dat bij een gedwongen sluiting de weken tot en met 28 april 2020 niet in mindering worden gebracht op de subsidie praktijkleren. Wanneer de sluiting langer duurt, zal in overleg met de subsidie-uitvoerder RVO bekeken worden wat nodig is om de subsidie in 2020 niet af te toppen op de nominale duur.

 

Nieuwe bbl-ers
De werving begint nu op gang te komen en bedrijven gaan bepalen of ze een bbl-er aan gaan nemen. Binnen een aantal O en O fondsen (dan moet het geld er zijn en men moet een O en O fonds hebben)  wordt nagedacht of ze een extra financiële ondersteuning kunnen gaan bieden, zoals bv. ook OOM in de economische crisis.Wat zou OCW kunnen doen om bedrijven en instellingen over te halen om toch BBL’ers aan te nemen?OCW zou de Subsidieregeling praktijkleren kunnen verhogen of er zou anderszins extra geld beschikbaar kunnen worden gesteld aan de bedrijven en instellingen (zorg/welzijn) om toch bbl-ers aan te nemen.

Stageplek voor 1 juli
Gangbaar is dat studenten voor een BBL-inschrijving voor 1 juli een stageplek moet hebben omdat je anders na de zomer niet kunt starten. Zeker in deze Coronatijd              kan dat moeilijker zijn. Scholen hebben al de ruimte om een student voor de bbl aan te nemen en hem/haar te ondersteunen bij het vinden van een leerwerkplek. Uiterlijk op 31 december van het eerste lopende schooljaar dat de student is ingeschreven, moet er wel een leerwerkplek/praktijkovereenkomst zijn, in verband met de bekostiging. Een school kan  een student altijd alsnog uitschrijven als het onmogelijk blijkt om tijdig een bbl-plek te vinden.
Wat er in de praktijk gebeurt, is dat scholen graag voorafgaand aan starten van een BBL traject willen weten of er een leerbedrijf is. Daar komen dan regels rondom 1            datum, 1 juli vandaan. Maar er kan dus meer ruimte gepakt worden. Daar hoeft de regelgeving niet voor aangepast te worden.

 

Komen de gezamenlijke opleidingsbedrijven die BBl’ers zelf in dienst hebben en deze detacheren naar de bedrijven in aanmerking voor de nieuwe Noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud?

De tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW) vervangt Werktijdverkorting (WTV) Het kabinet heeft 17 maart 2020, het noodpakket banen en economie gepresenteerd. Het pakket bevat extra maatregelen die werknemers, zzp’ers en bedrijven in staat moeten stellen om de moeilijke periode wegens de uitbraak van het coronavirus te overbruggen. Onderdeel van het pakket is de tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW). Deze vervangt met onmiddellijke ingang de beleidsregels ontheffing verbod op werktijdverkorting (WTV). Vanwege het enorme beroep dat bedrijven op de WTV wilden doen, bleek deze regeling niet meer uitvoerbaar.
Anders dan de WTV gaat de NOW niet uit van werkverlies (in uren), maar van omzetverlies. Bij een verwacht omzetverlies van ten minste 20% ontvangt de werkgever een tegemoetkoming in de loonkosten van maximaal 90%. De regeling geldt voor omzetdalingen vanaf 1 maart 2020. De tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud moet nog ver er worden uitgewerkt en het is nu nog niet mogelijk om daar een beroep op te doen. Bedoeling is om de NOW zo snel mogelijk open te stellen, waarbij aanvragers een voorschot van de tegemoetkoming ontvangen, met een correctie achteraf op basis van het daadwerkelijke omzetverlies.

De gezamenlijke opleidingsbedrijven hebben student-werknemers  in het kader van de BBL in dienst en kunnen dus ook een beroep doen op compensatie van de loonsom die 90% is van het percentage omzetachteruitgang. Het bedrijf moet dan wel ten minste 20% omzetachteruitgang hebben in een periode van 3 maanden, anders is er geen recht op compensatie. De opleidingsbedrijven moeten dus wel een omzetdaling kunnen aantonen.

VoorstelVoortijdig uitkeren subsidieregeling praktijkleren

Een optie om BBL’ers aan de slag te houden in de bedrijven. Namelijk op korte termijn de subsidie uitkeren uit de subsidieregeling praktijkleren. Geheel of de helft. Het geld is al gereserveerd en men weet waar BBL’ers werken. Eventueel kun je later terugvorderen als dat aan de orde zou zijn.

Voor de subsidie praktijkleren moet je kunnen aantonen dat je wekelijks een begeleidingsmoment hebt gehad. Een gesprek van de student/werknemer met werkbegeleider, manager.

Voor de Zorg is gezegd dat men in eerste instantie wel coulance wil verlenen omdat er altijd wel een overdracht plaatsvindt (en dat je dit kan zien als evaluatiemoment) maar RVO hield zich het recht voor dat je wel moet kunnen aantonen dat die momenten er  geweest zijn. Je moet het dus alsnog registreren. Je weet namelijk nooit wanneer RVO het wel een probleem gaat vinden.

En deze registratie staat onder druk! Dat is het laatste waar iedereen mee bezig is. Onze leden zijn al blij als ze de lesdag en voortgangsgesprekken overeind kunnen houden. Ze zitten met een totaal verstoorde bedrijfsvoering.

Coulance voor registratie voor  weekmomenten in de Coronaperiode.

Vanuit de Subsidieregeling praktijkleren wordt geen registratie van contactmomenten tussen de student en de praktijkbegeleider van het leerbedrijf gevraagd. Ik weet dan ook niet waar onderstaande beleving vandaan komt.

Voor de onderbouwing van de begeleiding bij de beroepspraktijkvorming is het voldoende dat de aanwezigheid van de student bij het leerbedrijf aannemelijk gemaakt kan worden in combinatie met een aantal opdrachten uit het bpv-handboek of vastleggingen van voortgangsgesprekken.

De aanwezigheid kan bijvoorbeeld aannemelijk worden gemaakt aan de hand van de dienstroosters. Uitgangspunt voor RVO is dat als een student aanwezig is bij het leerbedrijf, deze bezig zal zijn met de opleiding in de praktijk en daarbij begeleiding krijgt vanuit het leerbedrijf. Dit omdat de student anders zijn/haar werkzaamheden niet kan verrichten. Het kunnen aantonen van wekelijkse contactmomenten gaat niet zover dat het leerbedrijf deze momenten ook daadwerkelijk moet registreren. Dat is veel te belastend voor de bedrijven.

In verband met inburgering en digitale lessen

Inburgering: virtuele  classrooms olv docent ( je hebt echt contact met elkaar via video)  zijn goede oplossing maar dit wordt niet vergoed

Afgelopen dagen hebben bij SZW verduidelijkende teksten gemaakt. E-learning mag onder voorwaarden gefactureerd worden. De teksten staan op de site van Blik op Werk. 

Tot slot nog een paar opmerkingen over de nieuwe SLIM subsidieregeling van SZW

Besproken hoe deze regeling in deze bijzondere tijd aantrekkelijker en passender te kunnen maken. We kwamen op de volgende zaken:

  • Meer aandacht voor LLO digitaal dan wel via de app. Hierop kunnen we bedrijven attenderen en deze activiteiten zouden dan ook bekostigd kunnen worden. Dat is nu in de regeling niet het geval
  • Werken met voorschotten i.p.v. geld achteraf
  • Het aanvraagtijdvak uitstellen naar juni

Dit wordt nu bij SZW (en met OCW) intern overlegd.

 

Moet de Subsidie Praktijkleren meegerekend worden bij de omzet voor de NOW regeling? De subsidie Praktijkleren wordt aan het einde van het jaar verstrekt voor het jaar dat dan afloopt en kan dan bijvoorbeeld ook afgewezen of bijgesteld worden. Het is dus nu nog niet precies te overzien hoe groot dat bedrag voor deze corona periode zal zijn.

Antwoord

Het antwoord is te vinden in de NOW regeling:

Blz. 8 alinea 2:

Bij sommige werkgevers is het ‘normale’ omzetbegrip van opbrengsten uit goederen en diensten niet goed toepasbaar. Hierbij kan worden gedacht aan diverse not-for-profit organisaties waar in plaats van een winst-en-verliesrekening een exploitatierekening of staat van baten en lasten wordt opgesteld. Baten die voortvloeien uit normale activiteiten van deze rechtspersoon worden in veel gevallen met een andere benaming aangeduid. De opbrengsten uit de reguliere bedrijfsactiviteiten worden hier ook wel aangeduid als baten. Deze worden voor het doel van deze regeling meegenomen met de omzet. Deze werkgevers krijgen namelijk financiering vanuit (semi)publieke middelen en dat zorgt natuurlijk ook voor opbrengsten van waaruit de loonkosten worden betaald. Daarom worden de baten, opbrengsten en andere voordelen, zoals uitkeringen, subsidies, renteopbrengsten en bijdragen vanuit een overheidsinstelling of andere opbrengsten, zoals giften, of declaraties vanuit zorgverzekeraars ook als omzet gezien voor deze regeling. Indien er sprake is van een (meer-)jaarlijkse subsidie (of andere baten) of langer tijdvak dan het aanvraagtijdvak moeten deze inkomsten naar rato worden verdeeld over die maanden voor zover de grondslagen die worden gehanteerd in de jaarrekening hier niet reeds in voorzien.